Skip naar content

Real Life: van blended learning naar een succesvolle re-integratie

Met behulp van het blended learning-platform Real Life kunnen (jonge) gedetineerden zich beter voorbereiden op de stap naar de terugkeer in de maatschappij, waarmee hun re-integratie ook succesvoller zal zijn. 

Volwasseneneducatie

Sinds een aantal jaren participeert Click F1, een kleine netwerkorganisatie werkzaam in het sociaal domein, in internationale projecten met Erasmus+. Het eerste project betrof Real Life, een samenwerkingsproject met vijf verschillende Europese landen voor (jonge) gedetineerden die zich voorbereiden op het re-integratieproces. Met behulp van Real Life kunnen zij zich beter voorbereiden op de stap naar de terugkeer in de maatschappij, waarmee hun re-integratie ook succesvoller zal zijn. 

Blended learning-platform

De projectdeelnemers hebben gezamenlijk een blended learning-platform ontwikkeld om vaardigheden te trainen. Real Life richt zich specifiek op het re-integratieproces en in het bijzonder op de thema's identiteit, leiderschap, zelfredzaamheid en burgerschap. Deze vier thema's worden allemaal uitgebreid besproken tijdens de Real Life-training die in totaal ongeveer 50 uur duurt, inclusief zelfstudie. 

De kennis die je ervoor terugkrijgt is in feite nog belangrijker dan de subsidie. Alice Erens, directeur Click F1

Het platform biedt een combinatie van offline en online educatieve middelen, waaronder verschillende serious games. Dit zijn computerspellen die levensechte situaties laten zien in verschillende fases, zoals wat er gebeurt in de eerste 48 uur na vrijlating; in de eerste maand; in het eerste jaar; en wat iemand in de rest van zijn leven wil gaan bereiken.

Eerste kennismaking met Erasmus+

Alice Erens, directeur Click F1, blikt terug op de eerste kennismaking met het Nationaal Agentschap Erasmus+:

"Qua benaderbaarheid doet het Nationaal Agentschap Erasmus+ het heel goed. Het adviesteam van volwasseneneducatie was bovendien heel prettig om mee samen te werken. Zij dachten mee en gaven advies over hoe een dergelijk project in te steken en welke landen te benaderen. De informatie die ze geven was laagdrempelig en open."

Als aanvragende organisatie heeft Click F1 ondervonden dat je een stevige partij moet zijn om een dergelijk samenwerkingsproject aan te kunnen. "De organisatie en deelnemende medewerkers steken vaak ook veel eigen uren in zo'n project. Het is echter óók een vorm van professionele ontwikkeling. De kennis die je ervoor terugkrijgt is in feite nog belangrijker dan de subsidie. Maar je moet er dus echt tijd voor vrijmaken."

Kleinere partijen, zoals belangenorganisaties, zijn vaak goud waard voor de grotere partijen in het project, qua advies én bestaansrecht.

De factor 'tijd' zou kleinere organisaties kunnen afschrikken om aan grotere internationale projecten mee te werken. Volgens Alice Erens is is het wel nodig om juist kleinere partijen te blijven betrekken, zoals bijvoorbeeld belangenverenigingen (bijvoorbeeld voor gehandicapten, gevangenen of jongvolwassenen). "Deze mensen zijn vaak goud waard voor de grotere partijen in het project, qua advies én bestaansrecht."

Van Real Life naar BLEEP

Hoe zien de plannen na afloop van het project Real Life eruit? Voor alle partners in het project is het vooral belangrijk dat hun doelgroep ook in de toekomst iets aan het Real Life project heeft: "We vinden het belangrijk dat alle opbrengsten van een dergelijk project niet in een la belanden, maar echt waarde blijven toevoegen."

De ervaringen met Real Life waren bovendien zo positief dat de projectgroep inmiddels is gestart met een nieuw project Erasmus+: BLEEP. Met een aantal van dezelfde samenwerkingspartners wordt nu een nog verder doorgevoerd instrument ontwikkeld met de kennis en ervaring die met Real Life is opgedaan. Naast Click F1 doet vanuit Nederland nu ook de European Prison Association mee aan het project.

Alice Erens: "Dat laatste is heel fijn, omdat we de afgelopen jaren heel veel met European Prison Association overlegd hebben over digitale educatie in jeugdgevangenissen. Zij kunnen nu als vliegwiel fungeren om de digitale educatie-omgeving uit te rollen naar de andere landen."