Hoe leer je een tweede taal?

In co-creatie met nieuwkomers effectieve leerstrategieën ontwikkelen
Taal leren is essentieel voor nieuwkomers, maar zeker niet vanzelfsprekend. Vooral niet als lezen en schrijven in de moedertaal al lastig is. Het project How to learn a language?, gesubsidieerd door Erasmus+, onderzocht hoe je effectief een tweede taal leert. In co-creatie met nieuwkomers in alfabetiseringstrajecten ontstonden strategieën die écht helpen bij taalverwerving. We spreken met projectleiders Elwine Halewijn en Kaatje Dalderop over de impact van dit project na afronding.
Van ‘draaideurcursisten’ naar duurzame taalverwerving
In een gesprek met de gemeente Amsterdam viel ooit de term ‘draaideurcursisten’. Dit zijn cursisten die na een traject bij de volwasseneneducatie of inburgering na verloop van tijd weer terugkomen omdat ze de taal alweer zo goed als vergeten zijn. Niet vreemd, gezien het beperkte aantal lesuren en het ontbreken van goede leerstrategieën. “Taal leren is nooit klaar,” zegt Kaatje. “Je moet ook leren hoe je voorkomt dat je de taal weer vergeet.” Daar ontstond de gedachte om met leerstrategieën te komen waar nieuwkomers ook écht iets aan hebben.
Leerstrategieën voor cursisten in alfabetiseringstrajecten
Vaak wordt verwacht dat alle nieuwkomers binnen een bepaalde periode en met beperkte ondersteuning een tweede taal kunnen leren. Maar zelden wordt er gekeken hoe je die taal leert en hoe je dat leerproces het beste kunt begeleiden. Zeker voor cursisten met weinig ervaring met schools leren - in Nederland heeft zo’n 25% van de mensen met een vluchtelingenachtergrond moeite met lezen en schrijven – is dat een belangrijke vraag. Het antwoord op die vraag kan voorkomen dat deze cursisten in een draaideur belanden. Ook elders in Europa is dit een vraagstuk. Elwine, vanuit ITTA UvA, en Kaatje, vanuit haar onderwijsadviesorganisatie, houden zich hier al sinds 2014 mee bezig.
Van cursist naar expert
Bestaande leerstrategieën sluiten zelden aan op deze nieuwkomers met weinig schoolervaring. Denk aan het bijhouden van een leerdagboek, wat niet werkt als je niet (goed) hebt leren schrijven. Daarom is samen met cursisten gezocht naar wat wel werkt. Wat in de praktijk goed blijkt te werken, is het vertellen van levensverhalen. Daarbij vertellen cursisten wie zij zijn en wat ze hebben meegemaakt. Ineens zijn zij expert. Expert over hun eigen leven. Dat gaf veel zelfvertrouwen, wat ook weer doorwerkt op andere onderdelen in het leven en ruimte biedt om effectieve taalstrategieën eigen te maken.
zelfvertrouwen om naar een werkplek toe te stappen.Elwine Halewijn Een taal leren is tenslotte maar een taal leren. Je kunt ook zonder werk vinden. Belangrijker is het
Animaties in acht talen
Het project heeft vijf animaties opgeleverd, met voice-overs in acht talen. Elke animatie belicht een andere leerstrategie die tijdens het proces effectief bleek. Het doel van de animaties is dat ze in lessen met laaggeletterde nieuwkomers kunnen dienen om een gesprek te starten over leerstrategieën, over de vraag hoe je een nieuw taal leert. Cursisten kunnen de animaties in hun eigen taal bekijken, waardoor gesprekken en reflecties over de leerstrategie op gang kunnen komen. Doordat er in die reflectiegesprekken over ervaringen en voorkeuren geen goede of foute antwoorden bestaan, dragen die gesprekken ook bij aan een veilige sfeer.
Kleine veranderingen, grote impact
Gedurende het project werden kleine veranderingen zichtbaar: cursisten gaven aan wat ze wilden leren, durfden de docent tegen te spreken of maakten foto’s van het bord voor afwezige klasgenoten. Ze toonden zich eigenaar van hun leerproces. En dat niet alleen: er ontstond ook verantwoordelijkheid voor elkaar. Dit bracht veel teweeg in de klassen. Op de school van de Griekse projectpartner zijn ze daar zo enthousiast over, dat ze besloten om de mensen uit het vluchtelingenkamp op Lesbos blijvend te bedienen.
eigenaar toonden van hun eigen leerproces.Kaatje Dalderop Misschien wel het mooiste was dat mensen zich
Nieuwe manier van lesgeven
Het project leverde niet alleen animaties op met effectieve leerstrategieën, maar ook een nieuwe blik op lesgeven. Een Italiaanse docent zei: “Er is een docent vóór dit project, en een docent ná.” Waarmee ze doelde op de veranderingen die docenten tijdens het project doormaakten. Deelnemende docenten gaven aan dat ze blijvend anders naar hun rol en hun cursisten zijn gaan kijken, en zich niet konden voorstellen ooit nog op een andere manier les te geven.
Met steun van Erasmus+
Elwine en Kaatje hopen nog meer docenten te inspireren. Inmiddels is er een vervolgaanvraag bij Erasmus+ ingediend, met als doel de didactiek verder te verspreiden en te integreren in bestaande lesprogramma’s. “We hadden dit nooit kunnen doen zonder Erasmus+. Het was een ontwikkelproject dat uiteindelijk een product voor de wereld opleverde,” aldus Kaatje.