Skip naar content

Erasmus+ en Sub-Sahara Afrika

Vrouwelijke studente uit Sub Sahara Afrika

Mobiliteit buiten Europa

Wist je dat Erasmus+ voor hogeronderwijsinstellingen ook mogelijkheden biedt om subsidie aan te vragen voor mobiliteit van studenten en stafleden met een land buiten Europa?

Mobiliteit buiten Europa: verhalen uit Sub-Sahara Afrika

In 2022 is er weer een call voor de uitwisseling van studenten en stafleden met landen buiten de Europese Unie. Wil je contacten in Afrika uitbouwen tot een samenwerking? Of Afrikaanse studenten een kans geven een semester aan jouw instelling te komen studeren? Op bijzondere wijze bijdragen aan internationalisation at home? Met Erasmus+ zijn de mogelijkheden grenzeloos. Anna Bon en Denyse Snelder van VU Amsterdam delen hun ervaringen met je!

Hoger onderwijs

Anna Bon is Senior Advisor Information and Communication Technologies for Development/Project Manager International Cooperation Projects bij Student- en Onderwijszaken (CIS, International Office) en docent aan VU Amsterdam.

"Sinds 2009 werken wij in projecten samen met partners in West-Afrikaanse landen als Ghana, Burkina Faso en Mali. In Ghana hebben we een samenwerking vanuit Erasmus+ met University for Development Studies, UDS. Wij richten onze aandacht specifiek op de Sahel, een regio in het noordelijk deel van Ghana. Dat is een regio waar veel mensen kwetsbaar zijn voor voedselschaarste, vooral door klimaatverandering en gebrek aan regenval. In de samenwerking met de universiteit wisselen we docenten uit, met als gezamenlijk doel onderwijs te geven toegespitst op de lokale problematiek.

Een pluspunt van de corona-periode is dat we veel meer online zijn gaan samenwerken. Zo hebben we in juni 2021 een online mastercursus ICT for Development in the Field gegeven aan een gemengde groep studenten van de VU en UDS, waarbij ook studenten en docenten van een universiteit uit Maleisië deelnamen. In totaal hadden we in deze cursus een groep van dertig masterstudenten, tien per continent: uit Afrika, Azië, Europa. De studenten werkten samen in virtuele groepen van zes tot zeven personen. 

Persoon in bibliotheek

In dit vier weken durende vak ontwierpen ze applicaties voor de Ghanese context, zoals een mobiele applicatie voor het verbeteren van irrigatie en een app voor het bepalen van de kwaliteit van gewassen. Onze colleges werden open en live gestreamd. Het was zo populair dat we regelmatig rond de honderdvijftig studenten vanuit de drie continenten in dit virtuele vak hadden."

Bijzondere online samenwerking

Anna: "In januari 2020 zijn we voor het laatst bij UDS in Ghana geweest, kort voor corona. We zouden later dat jaar gezamenlijk onderwijs ter plekke gaan geven, maar dat is pas in 2021 online gebeurd. Vanuit het onderwerp irrigatie en voedselzekerheid hebben studenten samen applicaties gebouwd. Het was een goede mix aan deelnemers in een bijzondere online samenwerking. Alle deelnemende masterstudenten hebben het vak officieel gehaald en een certificaat gekregen. De applicaties van de studenten worden momenteel verder ontwikkeld op de drie universiteiten.

Wij vinden het belangrijk om onderwijs en onderzoek toe te spitsen op de lokale context. Het moet aansluiten op de problemen in de regio, aangepast aan de lokale problematiek en infrastructuur. We vinden het belangrijk om een onderzoek- of onderwijsthema niet uitsluitend vanuit een Westers perspectief te benaderen maar om de studenten te trainen oplossingsgericht te denken en naar de eigen context te kijken. Ik vind zelf dat het onderwijs op Ghanese universiteiten niet als een kopie van het onderwijs in Europa en Amerika moet worden gezien. Een prachtig voorbeeld hiervan was het college van de Ghanase professor Saa Dittoh, waarvan we veel hebben geleerd.

We willen juist met “moeilijke” landen samenwerken omdat de problemen daar interessant zijn, en de impact die je met samenwerken bereiken kunt groter kan zijn. Anna Bon, VU Amsterdam

Digitaal: makkelijk, snel en goedkoop

Anna: "We hebben een trans-disciplinaire samenwerking met universiteiten en ngo’s in West-Afrika, maar bijvoorbeeld ook met boerenorganisaties. En internationaal dus, want met een thema als voedselzekerheid gaat het om Global Challenges. De samenwerking verloopt goed, digitaal. Digitaal is makkelijk, snel en goedkoop. Bovendien is het bereik groter. Tegelijkertijd blijft face-to-face contact belangrijk. Je moet zijn in de omgeving waar je onderzoek doet, en elkaar van tijd tot tijd in levende lijve kunnen ontmoeten.

Digitaal contact is dus geen vervanging, maar wel een mooie, volwaardige toevoeging. Onze online mastercursus wordt heel serieus genomen. Het zou daarom goed zijn als er meer geld komt voor digitale samenwerking. Ik hoop dat in toekomst zowel online en face-to-face mogelijk zijn. Het is mooi dat je niet iedereen hoeft te verplaatsen, maar je kunt fysiek contact niet geheel vervangen. Je begrijpt de context beter als je ter plaatse bent en als je informeel samen bent krijg je een betere samenwerking."

Verrijking en veel expertise

"Face-to-face contact is belangrijk voor de vertrouwensband en bij duurzame projecten wil je een langdurige samenwerking. Erasmus+ maakt het mogelijk dat je elkaar ontmoet. Het is een goede toevoeging aan ons programma en een mogelijkheid om meer uit te wisselen. Gastdocenten geven verrijking aan het gezamenlijke onderwijs en nemen veel expertise mee. De internationale samenwerking brengt alles bij elkaar. Dat is mooi, nuttig en impactvol. We gaan daar zeker mee door.

We willen juist met “moeilijke” landen samenwerken omdat de problemen daar interessant zijn, en de impact die je met samenwerken bereiken kunt groter kan zijn. Nederland is zeker niet superieur in die samenwerking. We brengen expertise mee op vlakken als ICT en AI en leren veel van lokale onderzoekers en docenten over hun eigen context. Het begint met goed luisteren. Daarna kun je samen het onderwijs zo aanpassen dat het zich beter toespitst op de lokale context. Dat is heel anders dan kennis uitstrooien over mensen. Het is verrijkend om van elkaar te leren en dat kan in een omgeving waarin je elkaar vertrouwt. Je leert elkaars perspectieven begrijpen."

Denyse Snelder is Senior Advisor Food and Nutrition Security / Sustainable Land Management bij het Centrum voor Internationale Samenwerking (CIS) en docent aan VU Amsterdam.

"Ik ben in Kenia betrokken bij twee projecten en we hebben ook projecten in Rwanda, Congo, Oeganda, Ethiopië en Benin. Deze projecten hebben te maken met curriculumontwikkeling, toegepast onderzoek en capaciteitsopbouw van universitair personeel. Tijdens corona hebben we online trainingen aangeboden voor docenten en onderzoekers binnen onze projecten. We hebben ook gevolg gegeven aan de veelvuldige vraag ‘hoe lessen online aan te bieden en onderwijs op afstand interactief te maken.

We hebben docenten daarnaast de mogelijkheid gegeven van “co-teaching”, waarbij ze online onderwijs van de VU kunnen geven, in nauwe samenwerking met de VU-docenten van betreffende vakken. Op deze manier konden ze ervaren hoe de interactie met studenten aan de VU wordt opgepakt en dat was leerzaam.

Daarnaast worden trainingen georganiseerd voor studenten. Neem studenten in Afrika, Azië en Latijns-Amerika die denken aan een promotieonderzoek aan de VU. Zij kunnen moeilijk inschatten wat er hier van ze wordt verwacht. Hoe schrijf je een goed onderzoeksvoorstel en hoe kun je het onderzoek opzetten? Wat wil je begeleider zien? En met welke cultuurverschillen krijg je te maken? We kunnen studenten helpen. Potentiële promovendi volgen een van onze trainingen in eigen land of in Nederland. Door deze voorbereiding zijn de verwachtingen helder. Daarnaast brengen we potentiële begeleiders en kandidaten met elkaar in contact om mogelijkheden voor promotieonderzoek aan de VU te bespreken. De trainingen zijn met veel enthousiasme ontvangen."

Bezoeken met meerdere doelen

Denyse: "Als onze docenten en onderzoekers naar het buitenland gaan, zijn dat eigenlijk altijd bezoeken met meerdere doelen. Niet alleen begeleiden ze daar PhD-studenten, ze geven ter plekke ook cursussen. Het zijn multifunctionele uitwisselingen, waarbij docenten netwerken, lesgeven, begeleiden en een beter beeld krijgen van de lokale situatie. Acht uur lesgeven is verplicht, maar dan houd je 32 uur over voor andere zaken als je een week gaat. We proberen altijd activiteiten te combineren, want zo’n reis vraagt nogal wat. Niet alleen financieel maar ook voor het milieu.

In de landen proberen we ook arme boeren, vrouwen en jongeren bij de projecten te betrekken. Bijvoorbeeld als het gaat over duurzaam land- en watergebruik. In Kenia hebben we projecten lopen op twee verschillende plekken van het land. Een plek is hooggelegen en nat en de ander droog en relatief laaggelegen. Verschillende universiteiten kunnen van elkaar leren en we proberen partners ter plekke met elkaar te linken."

Met zo’n internationale ervaring gaan je ogen open en je begrijpt dingen beter. Je denkt niet eenzijdig, leert veel van elkaar en hebt begrip voor elkaar. Het is wel goed om de verwachtingen van een project vooraf helder te krijgen. Denyse Snelder, VU Amsterdam

Ter plekke voelen wat er speelt

"Niet alles kan online. Je moet ook ter plekke aanwezig zijn om te voelen wat er gaande is. Op afstand, via een computerscherm, kun je lastig inschatten wat er zich achter de schermen van een project afspeelt. Ter plekke aanwezig zijn blijft belangrijk, want je krijgt daar meer informatie en beter inzicht in hoe het er werkelijk aan toegaat. Ook het afstemmen van begeleiders en promovendi is online anders dan wanneer je elkaar fysiek ontmoet.

De online trainingen tijdens corona hebben het voordeel dat er meer mensen aanwezig kunnen zijn, uit de verschillende landen van onze projecten. Dat heeft ook blijvende contacten opgeleverd tussen partners in Uganda, Rwanda en Kenia. Het is mooi dat deze mogelijkheid er is en we maken er dankbaar gebruik van. Door corona zijn we min of meer gedwongen om dit verder uit te zoeken en uit te bouwen."

Openstaan voor elkaar

Denyse: "Met zo’n internationale ervaring gaan je ogen open en je begrijpt dingen beter. Je denkt niet eenzijdig, leert veel van elkaar en hebt begrip voor elkaar. Het is wel goed om de verwachtingen van een project vooraf helder te krijgen en elkaar van tevoren beter te leren kennen. Begin klein en bouw het verder uit. Wees open minded en sta open voor elkaar. Wat wil de ander? Is er behoefte aan je plan? Je bent allebei eigenaar en bouwt het samen op. Dat moet ook, anders wordt het niet opgepakt."

Meer weten?

Wil je meer informatie over de mogelijkheden en de voorwaarden? Of sparren over jouw idee en hoe je Erasmus+ daarvoor kan inzetten? Neem contact op met programmabeheerder Marijn van Grunsven.

Meer weten?

Marijn van Grunsven kan je er alles over vertellen