Best practice: project e-Inclusion
Project ‘Building Capacity for Inclusive Education in Digital Environments’ is een 24-maanden project uit de extra Covid call in 2020. Het gaat in op inclusie in digitaal onderwijs en heeft een mooie score gekregen.
Hoe kunnen docenten digitaal leren meer inclusief maken?
Online onderwijs kan bijdragen aan meer inclusief onderwijs. In de praktijk komt dit echter nog niet altijd goed uit de verf. Tijdens corona bestond de overgang naar online onderwijs vooral uit het verplaatsen van bestaande onderwijsconcepten naar de digitale context. Project ‘Building Capacity for Inclusive Education in Digital Environments’ geeft docenten handvatten om technologie te gebruiken voor inclusiever onderwijs. Lees meer over dit strategische partnerschap dat is beoordeeld als ‘best practice’.
Project e-Inclusion
Het project is een consortium van vier universiteiten en twee beleidsgerichte organisaties met toonaangevende expertise in zowel diversiteit als digitaal leren. e-Inclusion draagt bij aan gelijke onderwijskansen voor studenten in online, blended en hybride omgevingen door docenten te voorzien van nieuwe vaardigheden voor inclusief digitaal onderwijs. Zodat studenten niet alleen actief kunnen deelnemen, maar ook kunnen gedijen in digitaal hoger onderwijs.
Marieke Slootman van het Lectoraat Jeugd en Samenleving bij Inholland (daarvoor universitair docent bij VU Amsterdam) was de projectleider. ‘Onze onderzoeksvraag was hoe we het online onderwijs inclusiever kunnen maken’, vertelt ze.
‘Bij corona zagen we veel potentieel in online onderwijs, maar in de praktijk werden de maatschappelijke verschillen alleen maar groter. Studenten die eerder buiten de boot vielen, deden dat nu nog meer.’
Volgens Marieke heeft dat onder meer te maken met praktische zaken als financiële problemen, kleine huisvesting en slechte apparatuur. ‘Voor studenten met een beperking had online onderwijs ook voordelen. Ze hoefden bijvoorbeeld niet te reizen. Maar ook zij ervaarden motivatieproblemen door online onderwijs. Daarnaast was hun beperking online vaak niet zichtbaar, waardoor docenten er niet altijd rekening mee konden houden.’
Gebrek aan sociaal presence
In de interviews over de ervaringen geven vrijwel alle studenten aan “social presence” te missen in online onderwijs. Marieke: ‘Ze worden voor hun gevoel als persoon niet gezien en gekend door docenten en medestudenten. Ze voelden zich een nummertje en dan is het lastiger om deel te nemen aan gesprekken. Ook omdat je de reactie van andere deelnemers moeilijk kunt inschatten.’
Maak het onderwijs zo divers mogelijk om het daarmee zo inclusief mogelijk te makenMarieke Slootman
Volgens Marieke zijn er twee hoofduitdagingen in online onderwijs. Als eerste de moeilijkheid om met social presence een veilige en inclusieve sfeer te creëren. Verder spelen digitale barrières en onzekerheid over digitale skills een rol. Tegelijk ziet ze ook veel kansen op inclusie en diversiteit bij online tools. ‘Blended onderwijs is de weg vooruit bij veel onderwijsinstellingen. Hoe kunnen zij technologie inzetten om inclusie verder te versterken?’
Dat begint volgens haar onder meer bij diversificatie in methoden, zodat studenten verschillende manieren hebben om de stof tot zich te nemen. ‘Docenten kunnen hierdoor optimaal aansluiten bij de talenten en mogelijkheden van studenten. Maak het onderwijs zo divers mogelijk om het daarmee zo inclusief mogelijk te maken. Daarvoor kun je technologie goed gebruiken. Denk aan ondertitelingen, filmpjes en andere vormen dan geschreven tekst. Het gebruik van technologie geeft extra mogelijkheden om te participeren.’
Projectresultaat: materiaal voor docenten
De projectgroep heeft materiaal ontwikkeld zodat docenten er meer gevoel kunnen krijgen voor de manier waarop technologie hun onderwijs inclusiever kan maken. ‘Daarvoor hebben we nu een handboek, e-learning modules die docenten individueel kunnen volgen, een interactieve reflectietool en een online groepscursus over het thema.’
Alles is gebaseerd op het ontwikkelde I-TPACK-model, als raamwerk. ‘Dit model zegt dat docenten moeten weten hoe hun keuzes in pedagogiek, inhoud en technologie inclusie en exclusie beïnvloeden’, licht Marieke toe. Het handboek beschrijft de specifieke uitdagingen en mogelijkheden en legt uit hoe inclusieve digitale leeromgevingen kunnen worden gefaciliteerd. Dit resulteert in zes concrete richtlijnen en praktische voorbeelden die docenten ondersteunen om hun online, blended en hybride cursussen inclusiever te maken.
We hadden een inspirerend projectteam, met deelnemers die elkaar mooi aanvuldenMarieke Slootman
Inspiratie, impact en motivatie
Marieke kijkt terug op een goede samenwerking. ‘Het was een inspirerend projectteam, met deelnemers die elkaar mooi aanvulden in kennis en ervaring. De gedeelde passie is een van de belangrijkste succesfactoren, denk ik. We zaten voortdurend in reflectie en verkenning en hebben veel van elkaar geleerd. We hebben onszelf ook continu verwonderd. Daar moet je de energie voor hebben en tijd voor maken. Iedereen deed dat, vanuit idealisme. We wisten allemaal hoe complex het onderwerp is. Het team was in essentie wat een inclusieve omgeving nodig heeft: een plek waar je luistert naar anderen en van elkaar kunt leren.’
De internationale component van de samenwerking heeft volgens Marieke ook grote meerwaarde. ‘In Europa zie je uiteenlopende ervaringen en dat heeft me verder doen kijken. De belangrijkste uitkomst is voor mij het ontwikkelde inzicht. Ook heb ik binnen het consortium mooie nieuwe mensen ontmoet. Het was inspirerend om te zien hoe je kennis op andere manieren toegankelijk kunt maken. De impact is niet alleen kennis in een rapport, maar ook in allerlei andere vormen.’
Deelnemers aan de online cursus zeggen dat ze het nu ‘nooit meer niet zien’Marieke Slootman
Marieke vindt het motiverend om te zien hoe het nu al docenten heeft geholpen. ‘Zij hebben handvatten gekregen om verder te denken. We hebben dat effect al gezien bij de projectpartners en in workshops tijdens het project. De reflecties van de deelnemers op de online cursus zijn heel positief. Zij zeggen dat ze het nu ‘nooit meer niet zien’. Daarmee hebben wij de bevestiging gekregen dat het nodig en nuttig is.’