Skip naar content

Inclusie- en Diversiteitsstrategie Erasmus+ Jeugd 2021-2027

Om de nationale Inclusie- en Diversiteitsstrategie Erasmus+ Jeugd, Sport en het European Solidarity Corps voor 2021-2027 goed aan te laten sluiten bij de behoeften van de organisaties en de huidige situatie, is er in de afgelopen jaren zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek uitgevoerd. 

De conclusie van die onderzoeken is dat organisaties behoefte hebben aan richtlijnen en informatie op de volgende vlakken:

  • Kwaliteit. Wanneer is een organisatie goed bezig op het vlak van diversiteit & inclusie? 
  • Kwantiteit. Wanneer doen er te weinig of voldoende kansarme(re) jongeren mee? Wanneer is het goed/wanneer vindt het Nationaal Agentschap (NA) het goed?
  • Mogelijkheden. Wat kunnen organisaties zoal doen om hun projecten inclusiever te maken, en het deelnemersbestand meer divers? Hoe kan het NA hen daarbij ondersteunen?
  • Rapporteren. Waarom is het belangrijk om het aantal kansarme(re) jongeren te vermelden in het eindrapport (of wat kunnen organisaties in plaats daarvan doen om toch een goed beeld te geven)? Wie zien die gegevens, en wat gebeurt ermee? 

Spelen deze vragen ook bij jou en wil je meer informatie? Neem dan contact op met onze Inclusion & Diversity Officer Irja de Heij. 

In 2025 lichten we iedere maand antwoorden op inclusie- en diversiteitsvragen toe.

Het antwoord op deze vraag is anders voor elk project en elke organisatie. Maar je moet altijd actief en met een duidelijk doel aan de slag gaan. Dit is een proces dat je steeds weer herhaalt.

Met “actief” bedoelen we dat jij (of jouw team) jezelf en anderen vragen stelt. Je hebt een nieuwsgierige houding, zoekt naar oplossingen en mogelijkheden, en blijft hiernaar zoeken. Je werkt er bewust aan om jouw project of omgeving inclusief en divers te maken.

Met “intentioneel” bedoelen we dat je een duidelijk doel voor ogen hebt. Als je niet weet waar je naartoe werkt en waarom, is het moeilijk om door te gaan, verbeteringen te zien en te bepalen wat je op welk moment moet doen.

Zonder deze actieve en doelgerichte aanpak blijven mensen (en projecten of organisaties) vaak hangen in hun eigen gewoontes, ideeën en aannames.

Ook is het belangrijk dat dit een herhalend proces is. Je gebruikt steeds nieuwe inzichten om van te leren en om je aanpak te verbeteren.

Inclusie en diversiteit zijn belangrijke onderwerpen, maar wat houden ze precies in?

Diversiteit betekent dat mensen van elkaar verschillen, bijvoorbeeld in leeftijd, achtergrond, gender of religie. Het is belangrijk om deze verschillen te erkennen en te zorgen dat iedereen zich gerepresenteerd voelt.

Inclusie betekent dat actief barrières worden weggenomen zodat iedereen mee kan doen, vooral mensen uit een achterstandssituatie.

Gelijkwaardigheid gaat over het bieden van eerlijke kansen, aangepast aan ieders situatie.

Uit onderzoek van de afgelopen jaren blijkt dat mensen verschillend denken over wat ‘young people with fewer opportunities', een doelgroep van de Inclusie- en Diversiteitsstrategie, betekent. Het is belangrijk dat we hetzelfde begrijpen, zodat we goed kunnen overleggen, discussiëren en resultaten vergelijken.

De Europese Commissie omschrijft ‘jongeren met minder kansen’ als jongeren die te maken hebben met obstakels. Dit kunnen economische, sociale, culturele of gezondheidsproblemen zijn. Ook een migratieachtergrond, een beperking, leerproblemen of andere redenen, zoals discriminatie, kunnen een rol spelen. Door deze obstakels is het voor hen moeilijker om deel te nemen aan het programma Erasmus+.

Lees vooral eens pagina’s 7 en 8 door uit de programmagids, daarin worden de categorieën toegelicht. 

Iedereen hoort bij verschillende en meerdere sociale groepen. Dit betekent dat sommige jongeren meerdere vormen van discriminatie of uitsluiting meemaken. Bijvoorbeeld als iemand zowel zwart als vrouw is, of biseksueel en gehandicapt. Dit wordt intersectionaliteit genoemd: identiteiten kunnen overlappen en invloed hebben op hoe iemand behandeld wordt.

Onze ervaring van de wereld wordt beïnvloed door onze identiteiten. Sommige identiteiten vallen meer op dan andere, afhankelijk van de situatie. Uiterlijke kenmerken, zoals geslacht en huidskleur, zijn vaak zichtbaar, maar niet altijd even belangrijk in elke situatie. Soms zijn we ons erg bewust van onze identiteit, en soms helemaal niet.

Om bewust en actief met dit onderwerp om te gaan (zie het weetje van januari), is het belangrijk om in jullie projecten aandacht te besteden aan deze verschillende identiteiten. Denk er samen over na en maak het onderdeel van jullie werk!

Nu je meer weet over de onderwerpen ‘inclusie en diversiteit’, kun je bepalen hoe deze onderwerpen jullie organisatie en/of project raken. Op basis hiervan neem je jouw verantwoordelijkheid en maak je op basis van deze raakvlakken het doen en laten van je organisatie en/of je project toegankelijker, rechtvaardiger en veiliger. En indien nodig, zorg je ervoor dat je de kennis en vaardigheden vergaart die je nodig hebt om tot actie over te kunnen gaan.

Hoe “verantwoordelijkheid nemen” er precies uitziet, verschilt per persoon, team, organisatie en project. Op persoonsniveau wordt het bepaald door wie je bent, waar je bent, hoeveel macht en privilege je hebt, en hoeveel kennis en vaardigheden je al in huis hebt. Op projectniveau hangt het af van de scope van het project (hoe groot het is, hoeveel mensen / uren / impact), en van de betrokken organisatie(s) en teamleden.

Bij het nemen van verantwoordelijkheid is het niet nodig om meteen een antwoord paraat te hebben of een oplossing te zien. Soms is het noodzakelijk om eerst nader onderzoek te doen, of om specifieke kennis te vergaren of vaardigheden op te doen. Ook dat is verantwoordelijkheid nemen: erkennen waar je (nog niet) toe in staat bent en dáár iets aan doen.

Bij de zoektocht naar antwoorden en nieuwe perspectieven, kan een organisatie beginnen bij de vraag: “Wie missen we? Welke groep of groepen zou(den) eigenlijk aanwezig moeten zijn in onze organisatie, zodat we de groepen en identiteiten weerspiegelen die hier in onze omgeving aanwezig zijn en die we willen dienen met onze programma’s en/of activiteiten?” Je kunt die vraag aan jezelf of aan elkaar stellen, maar de beste inzichten krijg je als je de vraag stelt aan mensen buiten je organisatie. Zo voorkom je dat je binnen je eigen kader of bubbel blijft denken. Ieder van ons heeft namelijk blinde vlekken; we weten meestal niet wat we niet weten.

“Verantwoordelijkheid nemen” is niet iets eenmaligs. Als het goed is, ontstaat er na verloop van tijd ruimte om je verantwoordelijkheid te vergroten en/of meer verantwoordelijkheden op te pakken of te verdelen.

Het is lastig om precies te zeggen welke jongere er wel of niet onder “minder kansen” valt. De wereld is heel divers en niet alles is duidelijk in cijfers vast te leggen. We begrijpen dus dat er twijfel kan zijn. Toch is het belangrijk om zo goed mogelijk aan te geven hoeveel deelnemers er zijn met minder kansen. Waarom?

  • Het Nationaal Agentschap en de Europese Unie willen weten hoeveel jongeren met minder kansen meedoen. Ook al is het geen perfect aantal, een schatting is beter dan niets.
  • Als het lijkt alsof jongeren met minder kansen niet meedoen, kan de Europese Commissie besluiten om sommige programma’s te stoppen.
  • Jongeren met minder kansen of speciale behoeften verdienen het om gezien te worden. Het is belangrijk dat zij merken dat dit bij hen hoort, en dat dit geen probleem is.
  • Sommige mensen vinden het lastig of ongemakkelijk om hierover te rapporteren. Maar alleen mensen met meer kansen kunnen ervoor kiezen om het onderwerp te vermijden. Dat maakt de ongelijkheid groter.

Er zijn heel veel projecten. Daarom is er (voor nu) geen betere manier dan het invullen van cijfers. Je kunt inclusie ook op andere manieren laten zien (zoals met foto’s of geluid), maar daar is geen tijd voor om alles te bekijken. Niet alle identiteiten zijn ook makkelijk zichtbaar of meetbaar. Daarom zouden er veel verschillende manieren nodig zijn. Dat maakt het overzicht erg moeilijk. Cijfers en “ja/nee”-vragen werken dus het beste om een totaalbeeld te krijgen.

Let op: het is belangrijk dat je goed weet wat we bedoelen met “minder kansen”. Kijk daarvoor bij het antwoord op de vraag #3 - maart: "Wie zijn 'jongeren met minder kansen'?".

Irja de Heij

Meer weten?

Irja de Heij kan je er alles over vertellen