Skip naar content

Interviewstudie ResearchNed

Voorbeeld van het E+ magazine

Publicaties

Lees ook deze publicaties over het programma Erasmus+!

Buitenlandervaring voor mbo-studenten met een migratieachtergrond

Zijn er mogelijke motieven en omstandigheden voor mbo-studenten met een niet-westerse migratieachtergrond die een buitenlandreis via Erasmus+ mogelijk maken, of juist verhinderen?

Middelbaar beroepsonderwijs

Om deze vraag te beantwoorden, heeft onderzoeksbureau ResearchNed een interviewstudie uitgevoerd. De responsgroep bestond uit (oud-)mbo-studenten, een ouder van een mbo-student en docenten en beleidsmedewerkers van diverse mbo-instellingen verspreid over het land. 

Uit de gesprekken kwam naar voren, dat een buitenlandreis voor de groep mbo-studenten met een niet-westerse migratieachtergrond niet of nauwelijks moeilijker bereikbaar of uitvoerbaar is dan voor studenten zonder deze achtergrond. Wanneer het gros van de leerlingen een migratieachtergrond heeft (wat in de Randstad vaker speelde), valt er moeilijk een vergelijking te maken tussen studenten met en zonder deze achtergrond. Op de ROC’s buiten de Randstad onderscheiden de studenten met een migratieachtergrond zich niet of nauwelijks van de meerderheid met een Nederlandse achtergrond.

In bepaalde opzichten bleek het maken van een buitenlandreis zelfs gemakkelijker voor studenten van niet-westerse komaf: sommigen zoeken het land op waar de wortels van hun familie liggen en waar zij ook de taal al spreken, vluchtelingstudenten hebben in hun reis naar Nederland al ruim ervaring opgedaan met het doorkruisen van landen met onbekende talen en culturen, en ook geven sommige studenten aan dat culturen in verre landen voor hen minder anders aanvoelen en verschillen dan de Nederlandse cultuur.
 

Mijn Egyptische achtergrond lag wel dichterbij de Spaanse cultuur. Het heeft me juist geholpen. Omgangsvormen op Lanzarote liggen dichter bij de Egyptische cultuur dan de Nederlandse cultuur.

Wat uit dit onderzoek wel naar voren kwam, is dat het voor meisjes met een islamitische en/of migratie­achtergrond moeilijk en soms onmogelijk kan zijn om toestemming te krijgen van hun ouders voor een (zelfstandige) buitenlandreis, met name in de Randstad. Deze groep verdient (net als studenten op mbo-niveau 1 en 2, studenten met leerlinggebonden financiering en studenten uit een lagere sociaal economische klasse) extra aandacht.

Mijn ouders waren heel trots op mij als hun dochter. Het was een zware tijd, (…) maar ik heb hierdoor zoveel ervaring op kunnen doen. Ik heb mezelf veel beter leren kennen.

Het verkorten van de minimale reisduur kan voor al deze groepen een positief effect hebben. Daarnaast valt er mogelijk winst te behalen in de informatievoorziening. Medewerkers van mbo-instellingen kunnen gerichter van elkaar leren (delen van good practices) en inzetten op de benadering van ouders, zowel via ouderavonden als persoonlijk. Ook gerichte financiering, het terugbrengen van papierwerk (met name dubbelingen) en het verruimen van de mogelijkheden van docenten kunnen bijdragen aan een nog betere, inclusievere benutting van het programma Erasmus+.

Het nieuwe programma van Erasmus+ 2021-2027 biedt mogelijkheden die deels aansluiten op deze aanbevelingen in het rapport, zoals bijvoorbeeld kortere mobiliteiten voor studenten met minder kansen en meer mogelijkheden voor begeleiding van deze doelgroep.

Meer weten?

Wil je meer weten over dit onderzoek? We vertellen je er graag meer over! Stuur een bericht naar Bas Beisiegel, coördinator impact Erasmus+.

Meerjarig onderzoek naar de impact en de inclusiviteit van het programma Erasmus+ programma in het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs

Het rapport Buitenlandervaring voor iedereen? Een interviewonderzoek over de impact van het Erasmus+ programma voor mbo-studenten met een migratieachtergrond is het vierde en laatste onderzoeksrapport dat verschijnt in het kader van het meerjarig onderzoek naar de impact en de inclusiviteit van het Erasmus+ programma in middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. In dit onderzoek is eerder al een rapport verschenen waarin de studentenmobiliteit in het mbo centraal stond: Buitenlandervaring voor iedereen? Nulmeting naar impact en inclusiviteit van het Erasmus+-mobiliteitsprogramma onder mbo-studenten. 

Voor die studie werd een afzonderlijke vragenlijst op maat ontwikkeld en afgenomen voor mbo-studenten, omdat deze doelgroep niet alleen qua samenstelling verschilt van de ho-studenten, maar ook wat betreft aard en duur van de periode in het buitenland, hun leefsituatie en de wijze waarop de opleidingen georganiseerd zijn. Dit deel van het meerjarig onderzoek gaf een goed beeld van de internationale mobiliteit bij mbo-studenten, en ook daarbinnen van studenten met een migratieachtergrond. Zo bleek bijvoorbeeld dat studenten met en zonder een migratieachtergrond een even grote kans hebben om naar het buitenland te gaan.

Desondanks werden nog onvoldoende mbo-studenten met specifiek een niet-westerse migratieachtergrond bereikt om daar aparte analyses en/of uitspraken over te doen. Om toch een beter beeld te krijgen in hoeverre het programma Erasmus+ deze doelgroep bereikt en van hun beweegredenen om deel te nemen – en daarmee van de inclusiviteit van het programma – is besloten om een kwalitatief vervolgonderzoek uit te voeren door middel van een serie interviews. De resultaten van dit vervolgonderzoek zijn nu te lezen in het vierde en laatste rapport.