Skip naar content

‘We maken wereldburgers met Erasmus+’

Roberto Willems, ambassadeur bij eTwinning en adviseur bij Global Citizen Network

Roberto Willems

'Eenheid is voor mij belangrijk. We zijn allemaal met elkaar verbonden en moeten elkaar zien als gelijken met hetzelfde bestaansrecht en dezelfde manier van leven.'

Faces of Erasmus+ | Roberto Willems

Dit jaar bestaat Erasmus+ 35 jaar. We staan daar graag bij stil met een serie portretten van personen die op de een of andere manier betrokken zijn bij ons programma. Wat zijn hun ervaringen? Wat heeft het gebracht? Op welke manier heeft Erasmus+ bijgedragen? En waar hoop je over 35 jaar te zijn? We vragen het Roberto Willems, ambassadeur bij eTwinning en adviseur bij Global Citizen Network.

 

Wanneer is internationalisering voor jou begonnen?

In 2010, toen ik docent Economie was op Roncalli Mavo in Rotterdam. De directeur van toen is mijn grote held, en nu een celebrity binnen het onderwijs. Het komt door hem dat ik alles heb kunnen opzetten. Ik had lesgegeven op de Antillen, maar wilde verder studeren op de Erasmus Universiteit. Op Roncalli werkte ik als deeltijddocent, met acht lesuren per week in klassen met tweetalig onderwijs. In 2010 zei de directeur tegen mij: Blijf je dit doen of wil je meer uren? Als je voltijd gaat werken, kun je nieuwe dingen proberen.

Ik ben meer gaan werken en ging mee op studiereizen. Toen merkte ik dat ik er affiniteit mee heb. In 2011 begon de directeur over het platform eTwinning. Ik mocht dat uitzoeken, volgde een workshop en startte met het lesprogramma voor het European Parliament Ambassador School programma, EPAS. Dat was een nieuwe stroming op school. In de pilot-klas deden we leuke internationale dingen en dat werd al snel een hit.

Wat hebben jullie zoal gedaan?

Na een jaar vol activiteiten hebben we groot uitgepakt met de flexuren, waarin leerlingen mogen kiezen wat ze willen doen. Bij het flexuur van Economie had ik een international class met leerlingen uit klas 4. Ieder jaar hadden we een buitenlandse reis waarbij leerlingen het land uitkozen en uitzochten wat ze wilden zien. Via eTwinning zocht ik in dat land een partnerschool voor projecten in de voorbereiding en om samen bezienswaardigheden mee te bezoeken.

Het groeide uit een schoolbreed aanbod met ongeveer 80 tot 90 van de 500 leerlingen. In de onderbouw waren de activiteiten onder lestijd, in de bovenbouw erna. Alles wat we konden doen, hebben we gedaan. Van schrijfacties voor Amnesty tot goede doelen in de buurt. Het ging niet alleen om internationaal contact, maar om burgerschap op wereldniveau en lokaal.

Hoe zijn de ervaringen?

Zowel voor leerlingen als docenten is het interessant om te zien hoe het op scholen is in andere landen. Als docent en coördinator Internationalisering zag ik wat het met kinderen deed. Ik word helemaal gelukkig als ik zie hoe zij actief deelnemen, initiatief nemen en trots zijn op wat ze hebben bereikt. De international class was het ideaal van hoe we in de samenleving naar elkaar moeten kijken. We hebben prijzen gekregen en vriendschappen opgebouwd waarbij leerlingen nu soms nog steeds contact hebben. Ik koester een foto van de eerste groep van de international class. We hebben een hechte band.

Wat is jouw rol hierin?

Ik wilde er een examenvak van maken, want het is jammer dat alle activiteiten niet op je diploma staan. Ik maakte wel een certificaat als portfolio. Mooi, maar het was mijn droom om de international class als vak te ontwikkelen. Samen met mijn collega’s is dat gelukt. De international class is nu een verplicht vak in klas 1 en 2 en in klas 3 en 4 hebben we er een examenvak van kunnen maken. In klas 3 in combinatie met CKV en in klas 4 met Maatschappijleer. Zo heb ik het achtergelaten, want in ik ben in 2021 gestopt om gezinshuisouder te worden en verder te gaan met mijn onderneming Global Chase.

Wat doe je nu?

Ik heb een gezinshuis; een zorgwoning voor kinderen die niet thuis kunnen wonen. We hebben plek voor zes kinderen. Ook hier ben ik bezig met internationalisering en duurzaamheid, zoals ik dat op school deed. De kinderen brengen flessen naar de winkel voor zakgeld en we zijn betrokken bij weeshuizen in Frankrijk en Suriname.

Verder ben ik nu ambassadeur voor eTwinning en adviseur van Global Citizen Network. Toen ik stopte met lesgeven, was ik bang dat de internationalisering zou stoppen. Ik heb bakken ervaring en gelukkig gaven ze vanuit eTwinning aan dat ze me niet gaan loslaten. Met eTwinning en Erasmus+ ben ik ook bezig om de Caribische eilanden meer te activeren. Ik geef daar cursussen en workshops en ga met scholen praten om het daar meer aandacht te geven.

Wat is voor jou de + van Erasmus+?

Caribisch Nederland ligt ver weg en het voelt soms als afgesloten, terwijl Europese besluiten wel degelijk invloed hebben op de eilanden. Ik wil de eilandbewoners ervan bewustmaken dat ze bij Europa horen en dat ze ook Europese burgers zijn. Ze horen erbij en Erasmus+ kan dat duidelijk maken. Daarbij kan nog wel iets meer rekening worden gehouden met de cultuurverschillen en begrip worden getoond voor de cultuur op de eilanden. Ik snap waarom docenten daar doen wat ze doen en wat ze denken. Daarmee probeer ik een brug te zijn en de stereotypering te doorbreken.

Hoe gaat het zijn over 35 jaar?

Het is mijn droom dat we dan een wereld hebben vol wereldburgers. Dat is het doel van wat we doen met alle internationale projecten: wereldburgers maken. Ik hoop dat Erasmus+ daarin veel kan betekenen. De basis van mijn projecten is het gevoel dat we één zijn. Eenheid is voor mij belangrijk. We zijn allemaal met elkaar verbonden en moeten elkaar zien als gelijken met hetzelfde bestaansrecht en dezelfde manier van leven.

In verscheidenheid verenigd, dat is de Europese Unie. We zijn allemaal anders en tegelijk allemaal hetzelfde. Mijn DNA is ook een mix van culturen, want mijn over-overgroot-oma is ooit vanuit Scandinavië naar Curaçao gevlucht. Toen ik met Erasmus+ in Zweden kwam, voelde dat als thuiskomen. De cultuur en manier van praten gaven meteen een goed gevoel, terwijl ik op dat moment nog niet wist van mijn roots. Ik ben meer dan twee meter lang en zag mijn familie in Zweden terug. Dat was heel vreemd.

Zowel voor leerlingen als docenten is het interessant om te zien hoe het op scholen is in andere landen. Roberto Willems