‘Iedereen moet ervaring kunnen opdoen in het buitenland’
Michael Breeveld, programmabeheerder Erasmus+ & Roberto Breeveld, coördinator internationalisering bij Liemers College
Faces of Erasmus+ | Michael en Roberto Breeveld
Dit jaar bestaat Erasmus+ 35 jaar. We staan daar graag bij stil met een serie portretten van personen die op de een of andere manier betrokken zijn bij ons programma.
And it's a family affair, want we spreken met de broers Michael en Roberto Breeveld. Michael is programmabeheerder bij Erasmus+ en daarvoor is hij docent Aardrijkskunde en coördinator Internationalisering geweest in Doorwerth. Roberto Breeveld is docent aardrijkskunde/NLT en coördinator internationalisering bij Liemers College.
Jullie zijn allebei opgeleid tot aardrijkskundedocent en allebei actief in internationalisering. Waar komen die gedeelde interesses vandaan?
Roberto: Wij zijn tweelingbroers en hebben veelal dezelfde interesses. Daarnaast zit het in de familie: iedereen reist veel, van jong tot oud. We willen naar buiten kijken. Dat verklaart ook onze keuze voor aardrijkskunde. We willen de wereld beter begrijpen en uitleggen aan leerlingen.
Michael: Onze oudere broer ging in de derde klas op uitwisseling naar Denemarken en dat maakte veel indruk. Helaas ging de uitwisseling niet door toen wij in de derde klas zaten. Dat vonden we allebei een gemis. Gelukkig kon ik tijdens mijn studie met een Erasmus-beurs naar Duitsland.
Roberto: Tijdens de studie hebben we veel gereisd. Daarna zijn we de wereld overgegaan met z’n tweeën. Dan loop je ook weleens bij scholen binnen. We vinden het allebei interessant om te zien hoe ze ergens anders lesgeven.
Michael: Ik wist al snel dat ik iets wilde met internationalisering en heb uitgezocht hoe je dat kunt opzetten binnen een school. Ik heb de stoute schoenen aangetrokken en ben met een klein project naar de directeur gegaan. Door mijn interesse in internationalisering en persoonlijke ontwikkeling ben ik uiteindelijk coördinator geworden.
Roberto: Ik was al een paar jaar aan het werk toen Michael met een eerste project naar Istanbul ging. Dat was mijn tweede broer die vanuit school naar het buitenland ging! Bij Michael zag ik eTwinning en daar ben ik ook mee begonnen. Ik kon vervolgens naar Finland en dat was een superervaring. Je moet dat een keer meemaken als docent. Inmiddels ben ik eTwinning ambassadeur.
Michael: Roberto en ik hebben veel dezelfde interesses, maar we hopen ieder onze eigen weg te gaan. Professioneel hebben we niet met elkaar te maken, ook niet nu ik bij Erasmus+ werk. We komen elkaar tegen bij bijeenkomsten, maar ik ben niet betrokken bij zijn aanvragen.
Hoe zijn de internationale ervaringen?
Roberto: Je ziet leerlingen groeien. Niet alleen in competenties, maar ook als persoon. Het geeft vernieuwde motivatie en ze leren meer dan het lesprogramma. Daar hebben ze hun hele leven wat aan. Het zorgt voor meer respect en ze leren andere vaardigheden, oftewel: wereldburgerschap.
Michael: Het is ook burgerschapsonderwijs. Bij internationale projecten gaat het niet om cijfers, maar persoonlijke ontwikkeling. Scholen moeten daar wat mee en Erasmus+ biedt daar mogelijkheden voor. Ik vind het belangrijk dat iedereen een internationale ervaring kan hebben, niet alleen door te reizen. Zo’n ervaring bereidt je op jonge leeftijd voor op een internationale samenleving. Bij Erasmus+ kan ik nog meer leerlingen de kans geven om dit te ervaren. Ik wil leerlingen en docenten enthousiast maken.
Wat is voor jullie de + van Erasmus+?
Roberto: Ik vind het een inclusief programma voor jong en oud. Alle leerlingen hebben de keuze om iets te doen, want iedereen kan mee. Het is een ervaring voor het leven en een motivatieprikkel. Het verrijkt en bereidt jongeren voor op een internationale samenleving.
Michael: Ik ben het helemaal eens met het inclusieve aspect van Erasmus+. Iedereen kan meedoen. Dat maakt het mooi maar tegelijkertijd is het een uitdaging om er tijd voor te vinden. De hele voorbereiding kan lastig zijn voor docenten, want er komt veel op ze af. Dat betekent helaas nog te vaak dat ze van alles in hun eigen tijd moeten doen. Gelukkig krijg je er ook veel voor terug.
Hoe gaat het zijn over 35 jaar?
Michael: Mijn hoop is echt dat elke leerling ongeacht niveau of thuissituatie en belemmeringen dan de mogelijkheid heeft om een internationale ervaring op te doen. Dat dit dan verankerd is in de opdracht voor scholen vanuit het ministerie, dat het in het curriculum staat en dat het een vast onderdeel is in het onderwijs.
Roberto: Sommige scholen stellen het nu verplicht, maar het zou bij alle onderwijstypen in het curriculum moeten staan. Ik hoop dat we dan nog meer leren met en van elkaar en daarbij over grenzen kijken. Er is meer buitenland dan binnenland.
Hebben jullie tips voor anderen?
Michael : Begin klein. Het hoeft niet meteen een grote uitwisseling te zijn; je kunt ook net over de grens gaan. Een mooie uitwisseling betekent niet dat je naar een ver land gaat. De ervaring kan ook dichtbij huis zijn.
Roberto: Bedenk dat je niet iets opnieuw hoeft uit te vinden. Loop een dagje mee bij partnerscholen voordat je een project start, nodig gasten uit en zorg voor een persoonlijke band. Investeer in je relaties. Dan loopt een project beter.
Michael: Probeer ook de hele school erbij te betrekken. Administratief medewerkers en conciërges worden vaak vergeten. Terwijl die veel regelen, ook voor een internationaal project. Iedereen moet ervaring kunnen opdoen in het buitenland, niet alleen docenten of leidinggevenden.
Je ziet leerlingen groeien. Niet alleen in competenties, maar ook als persoon.Roberto Breeveld