Skip naar content

‘Belemmeringen zijn er niet en ook taal is geen barrière’

Locatiecoördinator Marianne Beckers, Shawn, Luuk, Rinke en Maarten bij Herman Broerenschool

Marianne Beckers, Shawn, Luuk, Rinke en Maarten

'Voor het project hebben we een soort reisgidsen gemaakt. Tijdens activiteiten hebben we een checklist afgevinkt op toegankelijkheid.'

Faces of Erasmus+ | Marianne Beckers, Shawn, Luuk, Rinke en Maarten

Dit jaar bestaat Erasmus+ 35 jaar. We staan daar graag bij stil met een serie portretten van personen die op de een of andere manier betrokken zijn bij ons programma. Wat zijn hun ervaringen? Wat heeft het gebracht? Op welke manier heeft Erasmus+ bijgedragen? En waar hoop je over 35 jaar te zijn? We vragen het locatiecoördinator Marianne Beckers, Shawn, Luuk, Rinke en Maarten bij Herman Broerenschool, een school voor leerlingen met een ontwikkelingsachterstand.

Kunnen jullie iets over jezelf vertellen?

Shawn (16): “Ik houd van boksen.” Luuk (18): “Ik houd van televisiekijken en ik heb een hond.” Rinke (18): “Ik werk bij de Action en loop stage bij de MediaMarkt. Mijn hobby’s zijn gamen en voetballen.” Maarten (19): “Ik houd ook van voetbal en gamen, maar ook van lekker buiten zijn. Ik loop stage bij Gamma en ben fan van Roda JC.”

Wat hebben jullie gedaan met Erasmus+?

Marianne: “We hebben zes uitwisselingen gehad met scholen in Duitsland en Hongarije, waarvan drie met leerkrachten en drie met leerlingen. Helaas ging de reis naar Hongarije vanwege corona niet door. Shawn en Maarten hebben in Nederland meegedaan, Luuk is meegegaan naar Duitsland en Rinke was bij de online uitwisseling met Hongarije. Samen hebben we onderzocht hoe toegankelijk en bereikbaar activiteiten zijn. We hebben elkaar leren kennen en aandacht besteed aan de cultuur van de verschillende landen. Op school hebben we een Duitse en Hongaarse dag georganiseerd. Zo hebben alle leerlingen er iets van meegekregen.

Voor het project hebben we een soort reisgidsen gemaakt. Tijdens activiteiten hebben we een checklist afgevinkt op toegankelijkheid. Ook hebben we met docenten gesproken over de plek van onze leerlingen in de maatschappij. Het boek On-beperkt genieten van Limburg is heel goed ontvangen. We hebben het eerste exemplaar aangeboden aan wethouders van acht gemeenten. Een van die gemeenten gebruikt het nu als relatiegeschenk. Ze vinden het een waardevolle toevoeging op bestaande reisgidsen.”

Hoe was het?

Maarten: “Ik heb aan allerlei activiteiten meegedaan: speurtochten, discoavonden, pannenkoeken eten en een boottocht. In het pannenkoekenrestaurant hebben we gekeken of we de wc goed konden vinden en of we makkelijk op de menukaart konden kijken. Elk land heeft een eigen boek gemaakt. De leerlingen uit het buitenland kwamen een week op bezoek. Dat was gezellig. Duits kon ik heel goed, maar Hongaars was heel moeilijk. Ik ben blij dat ze Engels konden.”

Luuk: “Je hoefde niet veel te praten. We konden ook gewoon samen spelen.”

Shawn: “Ik heb vooral veel gegeten. Ik vind alles lekker.”

Maarten: “Hongaren eten tussen de middag al warm. Bij de Duitsers was het redelijk hetzelfde als in Nederland.”

Rinke: “Met de groep van Hongarije waren we allemaal in de klas. Marianne ging op het digibord videobellen. Iedere dag kregen we een opdracht. We hebben een molen gemaakt en een dans geleerd. Het was jammer dat de reis niet kon doorgaan, maar het is leuk dat het wel anders kon.”

Luuk: “In Duitsland zaten we in een groot gebouw met veel slaapkamers. We hebben een kerstmarkt gezien en we gingen zingen op een muziekavond. Elk land heeft eigen kerstliedjes. Ook zongen we iedere dag een lied van Erasmus+, ieder in zijn eigen taal. Het lied ging over reizen.”

Marianne: “Samen zingen verbindt en het geeft structuur aan de dag. Voor het project heeft een leerling ook een speciaal logo gemaakt. Dat maakt het herkenbaar voor iedereen. Tijdens zo’n project vinden leerlingen elkaar vanzelf, is onze ervaring.”

Maarten: “Ik ben eerder op vakantie geweest in Griekenland, voor een voetbalwedstrijd. Voetbalfans vinden elkaar ook vanzelf.”

Shawn: “Ik heb een vriendenboekje en dat hebben leerlingen ingevuld in hun eigen taal. In het boekje staan de namen en sommigen hebben er een foto bij gedaan. Ook staat erin wat ze lekker vinden, wat ze leuk vinden en wat niet.”

Marianne: “We hebben ook een belevenissenboekje gemaakt voor de school. Met vlaggen van de verschillende landen en de vlag van Erasmus+ in de school houden we het project voor iedereen levend.”

Wat zou je later nog willen doen?

Rinke: “Ik heb nog steeds connectie met Hongarije. Het lijkt me een leuk land. Ik zou er wel eens naartoe willen.”

Maarten: “Ik zou nog wel eens naar Duitsland willen, naar de mensen die we kennen. Later ga ik vooral de leuke dingen en het plezier herinneren. En ik ben niet meer bang voor de taal. Duits ging van een leien dakje en ook met de Hongaren ging het best goed.”

Rinke: “Ik moet soms Engels of Duits praten in de Action. Dat gaat dan niet helemaal goed, maar dat is niet erg.”

Marianne: “Belemmeringen zijn er niet. Ook taal is geen barrière. We hebben nauwe banden met de buitenlandse scholen en zitten op slechts 25 kilometer van de Duitse school. De leerlingen ontmoeten elkaar geregeld in een dagprogramma en leerkrachten delen kennis over inhoud en visie op ons onderwijs. We gaan daar af en toe ook eten met de docenten.”

Shawn: “Ik zou later wel een event of festival in het buitenland willen opzetten, zoals dat grote festival in Hongarije. Het is zeker voor herhaling vatbaar.”

Later ga ik vooral de leuke dingen en het plezier herinneren. En ik ben niet meer bang voor de taal. Maarten