Veel gestelde vragen (FAQ)

Ja, de student doet de aanvraag als hij nog als student staat ingeschreven en wordt in de Mobility Tool opgevoerd. Alle mobiele personen IN DE Mobility Tool tellen mee voor “Organisational Support”.

Associated partners zijn optioneel bij een KA2 aanvraag (zie programme guide call 2017).

Projecten kunnen associated partners bij het project betrekken die een bijdrage leveren aan de uitvoering van specifieke projecttaken / activiteiten of ondersteuning bij disseminatie, implementatie en verduurzamen projectresultaten.

Contractueel worden "associated partners" niet beschouwd als één van de project partners, ze ontvangen geen financiering, noch worden ze meegenomen bij de minimumeisen voor een consortium.

Het subsidiebedrag voor een multiplier event wordt berekend door het aantal deelnemers te vermenigvuldigen uit andere bronnen dan de begunstigde en andere projectpartner organisaties zoals gespecificeerd in de overeenkomst door de bijdrage eenheid van toepassing per deelnemende organisaties als vermeld in bijlage IV van de Overeenkomst (GA, bijlage III).

Vraag D3 over associated partners is niet zichtbaar in het aanvraagformulier bij ‘exchange of practices’.  De commissie heeft ervoor gekozen om de invulvelden zoveel mogelijk te beperken bij een uitwisselingsproject. Associated partners kunnen worden benoemd in ‘other questions’.  Zij kunnen echter nergens aanspraak op doen.

Wel is een letter of intent van meerwaarde bij de beoordeling van het project, waar van toepassing.

Het is van belang dat projecten passen bij de doelstellingen die uw organisatie nastreeft en uw eigen beleidsagenda. Daarnaast dient een project aansluiting te hebben bij de nationale en Europese beleidsthema's. Onderstaand schema geeft weer hoe uw project aansluiting dient te vinden bij deze drie niveaus.

Om invulling te geven aan deze beleidsrijke invulling van het programma heeft het Nationaal Agentschap in afstemming met het ministerie van OCW en diverse stakeholders een aantal thema’s benoemd die op zowel Europees als nationaal niveau van belang zijn en in het midden van deze drie cirkels passen.

Voor het mbo gaat het om de volgende thema’s:
1 Kwaliteit van onderwijs en kwaliteitszorg: kwalitatief goed onderwijs.
  Opleidingsteams centraal. Cultuur van Kwaliteitszorg. Focus op vakmanschap.
  EQAVET. Aantrekkelijkheid van beroepsonderwijs.
2 Curriculum en examinering: certificeerbare leereenheden en het valideren van
  leereenheden. Flexibele individuele leerwegen. Kwalificatiestructuur en
  doelmatigheid van het opleidingsaanbod.  Flexibeler onderwijs dat aansluit bij
  behoeften van bedrijfsleven, valideren van werkervaring.
3 BPV en work-based learning: drie componenten: inhoud van opleidingen, vorm
   en doelmatigheid. Arbeidsmarktrelevante leerinhouden, kwaliteit van
  (internationale) beroepspraktijkvorming. Bedrijven aanspreken voor stagiaires
  en ook inkomende mobiliteit. European Alliance for Apprenticeships.
  Monitoring.
4 Voorkomen voortijdig schoolverlaten
5 Doorlopende leerlijn vmbo-mbo-hbo: aansluiting vmbo-mbo. VM2
  experimenten. Associate degree. Loopbaanbegeleiding & professionalisering
  van loopbaanbegeleiders. Beschikbaarheid informatie studiekeuze.
6 Professionalisering docenten en trainers: HRM beleid, lerarenbeleid,
  lerarenregister, professioneel statuut, de docent centraal. Kwaliteit.
7 Internationale mobiliteit: accreditatie en inbedding internationalisering.
  Inkomende en uitgaande mobiliteit. Grensmobiliteit. Internationale
  diplomawaardering. Richtlijn erkenning beroepskwalificaties. Meeneembare
  studiefinanciering.
8 Regionale samenwerking en positionering in de regio naar bedrijven, overheid
   en andere partners in onderwijs en samenleving
9 Opening up Education
10 Ondernemerschap

Voor de volwasseneneducatie gaat het om de volgende thema’s:
1 Scholing van basisvaardigheden en transversale vaardigheden
   Hierbij kan gedacht worden aan het versterken van vaardigheden van
   laagopgeleiden en migranten op het terrein van lezen, schrijven en rekenen.
   Maar ook activiteiten gericht op digitale vaardigheden, vreemde talen,
   sleutelvaardigheden/basic skills en algemene werknemersvaardigheden kunnen
   vallen binnen dit thema.
2 Scholing van specifieke groepen 
   Hierbij kan gedacht worden aan programma’s die zijn toegesneden op
   specifieke groepen, zoals zieken, mensen met een arbeidsbeperking of
   gevangenen. De context voor het scholen en ontwikkelen van vaardigheden
   voor deelnemers uit deze doelgroep is vaak anders dan voor andere groepen
   laagopgeleiden.
3 Scholing van beroepsvaardigheden 
   Hierbij kan gedacht worden aan de scholing of training van lager-opgeleiden 
   gericht op een beroep of functie. De scholing kan zowel betrekking hebben op
   het vergroten van de mogelijkheden een startkwalificatie te verwerven, als op
   het bereiken van beroeps- of functiegerichte kwalificaties onder het niveau
   mbo-2 (niveau 1 en 2 van het NLQF).
4 Waarderen en valideren van leeropbrengsten
   Hierbij kan gedacht worden aan het in beeld brengen van de reeds aanwezige
   kennis, vaardigheden en eigenschappen van lager-opgeleiden en migranten. H
   gaat dan niet alleen om opbrengsten die via formele leerroutes zijn verworven,
   maar ook via non-formeel en informeel leren. Het ontwikkelen van
   standaarden   en het valideren van de aanwezige leeropbrengsten kan de
   participatie van volwassenen vergroten en biedt mogelijkheden gerichte kortere
   educatieprogramma’s op maat te realiseren.
5 Professionalisering van docenten en vrijwilligers
   Hierbij kan gedacht worden aan de bevordering van deskundigheid van 
   docenten voor het leren van specifieke doelgroepen, maar ook aan
   deskundigheidsbevordering van vrijwilligers in educatieve programma’s. Het 
   ontwikkelen van en werken met standaarden of richtlijnen en het certificeren
   van vrijwilligers of professionals zouden hieraan kunnen bijdragen.

Neem voor meer informatie over beleidsthema's voor het mbo en de ve contact op met een  adviseur van het NA. 
 

Primair en voortgezet onderwijs

Het is van belang dat projecten passen bij de doelstellingen die uw organisatie nastreeft en uw eigen beleidsagenda. Daarnaast dient een project aansluiting te hebben bij de nationale en Europese beleidsthema’s. Om invulling te geven aan deze beleidsrijke invulling van het programma heeft het Nationaal Agentschap in afstemming met het Ministerie van OCW en diverse stakeholders een aantal thema’s benoemd die op zowel Europees als nationaal niveau van belang zijn. 

Ja, er zijn vergoedingen mogelijk voor de kosten gemaakt voor lokale en internationale deelnemers aan de bijeenkomst (€ 100 per lokale deelnemer en € 200 per internationale deelnemer). Zie ook de programmagids (laatste versie programme guide op de website). Deze vergoeding is bedoeld als tegemoetkoming in de organisatiekosten van de multiplier bijeenkomst.

Let op: deze unit cost kan alleen worden aangevraagd voor bijeenkomsten die tot doel hebben de projectresultaten (de intellectuele output van jouw project) te promoten en verder te verspreiden. Een project zonder grant support voor intellectuele output kan dus geen vergoeding voor multiplier bijeenkomsten ontvangen.
 

Het budget wordt gebaseerd op het aantal deelnemers. Geef het juiste totale aantal deelnemers aan en het bijbehorende totaalbedrag verschijnt.

Er is ook nog een maximumbedrag voor deze post; bij veel meetings en veel partners berekent het formulier een hoger totaalbedrag, maar in de beoordeling valt dit bedrag lager uit.

Bijvoorbeeld:
Wanneer er vier bijeenkomsten zijn gepland en elk van deze bijeenkomsten zal worden bijgewoond door vier personen (met dezelfde afstand band) kunt u 16 personen als het totale aantal deelnemers invullen.
 

Voor de volgende projectsoorten kun je terecht bij de Nationale Agentschappen (decentraal):

• KA1: Mobiliteit
• KA2: Strategische partnerschappen 
• KA3: Beleidsontwikkeling voor jeugd 

Als de Transcript of Records geen begin- en einddatum bevat dan dient een Statement of the Host met de exacte data als bijlage bij de ToR te worden gedaan.

Ja, dat mag. In Erasmus+ is stage lopen bij ambassades en consulaten toegestaan.

Ja, dat mag. De Raad van Europa (Council of Europe) is geen onderdeel van de Europese Unie en moet niet verward worden met de Raad van de Europese Unie of Europese Raad (council of European Union / European Council). In deze instelling van de Europese Unie kortweg de Raad van ministers of de Raad genoemd zijn de regeringen van de 27 lidstaten vertegenwoordigd.
Dus: Raad van Europa (Council of Europe): JA
Raad van de Europese Unie/Europese Raad (Council of European Union/ European Council): NEE

Wat is het?
Een aanvraag voor subsidie Erasmus+ wordt gedaan met een elektronisch formulier. Het gaat hierbij om een invulbaar pdf-bestand die na voltooiing online wordt ingediend.

Voor wie is het?

Iedereen die een aanvraag voor subsidie Erasmus+ wil indienen, gebruikt een eForm.

Er zijn verschillende aanvraagformulieren. Let erop dat je het actuele, juiste formulier voor jouw sector en actielijn gebruikt.
Om op verschillende momenten in het aanvraagformulier te werken zonder dat de ingevulde gegevens verloren gaan is het belangrijk om het formulier (pdf-bestand) eerst op jouw computer op te slaan en vanaf hier verder te bewerken.

Het pdf-bestand moet worden geopend en bewerkt met behulp van Adobe Reader. Het is raadzaam om ervoor te zorgen dat de juiste versie van Adobe Reader op je computer is geïnstalleerd.

Hieronder nog een aantal tips:

1. Gebruik Adobe Reader versie 10 of hoger bij het invullen van het e-Form. Je downloadt Adobe Reader gratis op Adobe website.  Let op: gebruik geen Adobe Pro, dit werkt niet. 
2. Gebruik bij het invullen van het e-Form Windows als besturingssysteem. Invullen op Apple computers werkt helaas niet. 
3. Als je met de muis over de in te vullen boxen in het e-Form gaat, wordt het aantal maximaal te gebruiken tekens zichtbaar.
4. Alle rode velden zijn verplicht en moeten worden ingevuld. Valideer het e-Form om er zeker van te zijn dat alle verplichte velden daadwerkelijk ingevuld zijn. Je kan je aanvraag niet indienen als hier iets ontbreekt.
5. Gebruik de bijlagen niet om uitgebreid antwoord te geven op vragen uit het eForm. De bijlagen zijn bedoeld voor uploaden van officiële documenten.
6. Let erop dat de persoon die als Legal Representative in de aanvraag wordt vermeld, de persoon is die de Declaration of Honour tekent.
7. Vergeet niet de Declaration of Honour en andere verplichte bijlagen te uploaden voordat je de aanvraag indient.

Wat is het?
EU Login is het Europees registratiesysteem. Zodra je een account hebt aangemaakt kun je gebruik maken van diverse online services en tools van de Europese Commissie. Je zou de EU Login kunnen zien als de toegangspoort tot de verschillende systemen en tools van de Europese Commissie.

Voor wie?
Alle Erasmus+ contactpersonen (aanvragers, coördinatoren, partners)  hebben een EU Login nodig om toegang tot de noodzakelijke tools te verkrijgen. Na registratie kan je inloggen met je e-mailadres en wachtwoord. 

Alle aanvragen voor Erasmus+ worden digitaal ingediend. U dient de aanvraag online in middels de “submit” knop in het aanvraagformulier KA1. U dient een internet verbinding te hebben op uw computer om dit te kunnen doen.

Om de Charter (accreditatie) aan te vragen, dien je als organisatie deel te nemen aan de call die daarvoor uitgezet wordt.
De deadline loopt niet parallel met KA1-aanvragen voor mobiliteit.

Meer informatie.

(PI-code = personal identification code)
Voordat je aan de slag kunt met het indienen van de aanvraag dien je jouw organisatie te registreren in de ‘participants portal’. Alle organisaties die in een aanvraag opgevoerd worden (dus ook de partnerorganisaties) dienen zich hier eerst eenmalig te registreren. 

Je dient eerst een account aan te maken via EU Login (voorheen ECAS - European Commission Authentication Service). Zodra je hier geregistreerd bent kun je gebruik maken van diverse online services van de Europese Commissie. Het aanmaken van een account via EU Login kan hier.

Na registratie via de EU Login kun je een PI-code aanvragen. Deze code dien je in te vullen in het aanvraagformulier waarna een aantal gegevens vooraf ingevuld zal worden. Het aanvragen van een PI-code kan hier.

Voordat je aan de slag gaat met het invullen van uw aanvraagformulier is het van belang dat je op de hoogte bent van de voorwaarden en criteria waaraan je moet voldoen. Het is mogelijk om jouw projectideeën te toetsen bij het Nationaal Agentschap. We raden je aan een projectopzetformulier in te vullen. Het is op deze manier mogelijk om via een (telefonisch) adviesgesprek feedback te ontvangen op uw projectideeën. Projectopzetformulieren kun je downloaden op de pagina 'subsidie aanvragen' bij de verschillende velden voor onderwijs en jeugd.

Meer informatie over aanvragen van de PI-code vind je ook op de pagina ‘subsidie aanvragen’ bij de verschillende onderwijs- en jeugdvelden.

1. De organisatie dient zich eerst met haar juridische en financiële gegevens in de Unique Registration Facility (URF) op de Europese Participant Portal te registreren.  Als de registratie voltooid is, ontvangt de organisatie een negencijferige PIC-code.
2. Vervolgens dient de organisatie een online accreditatieformulier in te vullen en in te dienen via het systeem. Bij de vraag welk Nationaal Agentschap de aanvraag moet ontvangen dient Frankrijk (France) geselecteerd te worden.
   

Ga naar www.erasmusplusols.eu en klik rechtsboven op 'Login'.

Je inloggegevens heb je per e-mail van het Nationaal Agentschap ontvangen.

Om personen als staf op te kunnen voeren in de uitvoering en/of participatie van/in projectwerkzaamheden dient de formele link met de desbetreffende partnerorganisatie te worden aangetoond.

Als bewijs dient daarom een overeenkomst aanwezig te zijn met de naam van de persoon die actief is voor het project en de betreffende organisatie.

De manier waarop de overeenkomst tussen de betreffende persoon en de organisatie kan in diverse varianten vorm krijgen. Als u hier meer over wilt weten, neem dan contact op met een NA-adviseur.